overheidenopvoeding

Overheid en opvoeding

NRC-Handelsblad van 15 september 2007

Vadertje Staat wil ook moeder spelen

Opvoeding is steeds minder een zaak van ouders alleen. Ook de overheid en minister Rouvoet bemoeien zich er mee.

Door:

Antoinette Reerink

Esther Rosenberg

Gesprek met minister Rouvoet >

Den Haag, 15 september 2007

Hoe ziet de blauwdruk voor een goede opvoeding eruit? Ouders bieden hun kinderen geborgenheid. Ze ‘leven hun normen en waarden voor’. Ze houden voldoende tijd over om zich te ontplooien en te ontspannen. Ze werken, maar dat gaat niet ten koste van de opvoeding.

In zo’n gezin groeien kinderen op in een veilige en gezonde omgeving. Ze eten gezond, ze roken niet, ze gebruiken geen drugs en drinken geen alcohol. Ze zetten zich in als vrijwilliger.

Zo stelt minister André Rouvoet (Jeugd en Gezin, ChristenUnie) zich een goede opvoeding voor in zijn programma Alle kansen voor alle kinderen. Gezinnen die te veel van de blauwdruk afwijken, zullen door de overheid en hulpverleners in de gaten worden gehouden. Een laagopgeleide moeder zonder partner. Of een drinkende vader zonder werk. Maar ook ouders die wél aan de verwachtingen voldoen, krijgen met dit kabinet te maken.

Eerdere kabinetten bemoeiden zich ook met opvoeden. In de jaren negentig schrokken politici van de toegenomen jeugdcriminaliteit. Er moesten opvoedingskampen komen voor ontspoorde jongeren, vond toenmalig premier Lubbers. Oud-fractievoorzitter Elco Brinkman van het CDA wilde een sociale dienstplicht invoeren.

Ook dit kabinet wil optreden tegen ontspoorde jongeren. Maar anders dan eerdere kabinetten wil deze regering dat de hulpverleners daar al voor op de bres staan, lang voordat jongeren of hun ouders ontsporen. Al voor de geboorte kan de verloskundige in de toekomstige Centra voor Jeugd en Gezin het hartje van de foetus én het rook- en drinkgedrag van de moeder controleren. Is haar partner nog bij haar? Heeft hij werk? Heeft een van de ouders een strafblad? Bij meerdere risicofactoren voor het kind, krijgen de ouders en het kind extra aandacht.

Opvoeden is moeilijk, zegt pedagoog Rien van IJzendoorn van de universiteit Leiden.

„Zoals ze in Afrika zeggen: ‘It takes a village to raise a child’”, zegt Van IJzendoorn. In het belang van het kind zouden alle ouders opvoedingsondersteuning moeten krijgen, vindt hij. Bijvoorbeeld in de vorm van video-opnamen thuis, die een deskundige becommentarieert. „Het is wat naïef om te denken dat opvoeding van nature wel goed zal verlopen. Na enkele maanden realiseren jonge ouders zich dat ook wel.”

Een andere pedagoog, Bas Levering van de Universiteit Utrecht, zegt dat opvoeden alleen maar moeilijker is geworden. Er was een tijd dat kinderen wisten dat ze niet te laat naar bed moesten, met twee woorden hoorden te spreken. Hun leraar spraken ze met u aan. Maar sinds de ontzuiling, en de ‘verkleuring’ van de samenleving zijn veel gemeenschappelijke waarden verloren gegaan.

Uit een recent onderzoek van het tijdschrift J/M bleek dat ouders zich ergeren aan kinderen van anderen. Hun eigen kinderen vinden ze goed opgevoed. Kinderen voldoen vaak aan de normen en waarden in het eigen gezin, maar die komen niet overeen met die van de buren, zegt de pedagoog Levering. Daarom moet meer over opvoeding worden gesproken, zeggen opvoeddeskundigen. De overheid zou dat moeten stimuleren met campagnes. Want hoe weet een kind wat het met de overgebleven boter aan het mes moet doen als het een boterham heeft gesmeerd? Gaat het terug in het botervlootje? En als dat thuis mag, mag dat dan ook bij een vriendje? Kinderen zijn juist braver geworden, vindt Levering. Dat is het probleem niet. „Volwassenen kunnen alleen steeds minder van ze hebben.”

Volgens opvoedkundigen hoeft de overheid niet te zeggen hóe ouders hun kinderen moeten opvoeden. Dat is een zaak tussen ouders en kind, en zo staat het ook in het kinderrechtenverdrag van de Verenigde Naties. Als het goed gaat met kinderen, dient de overheid opvoeding alleen maar te faciliteren. En dat gebeurt natuurlijk al volop, via het onderwijs, de kinderopvang en nu ook de buitenschoolse opvang. Maar omdat het toch te vaak níet goed gaat met de opvoeding, is sinds kort de roep om ingrijpen van de overheid sterker geworden.

Het is goed dat de overheid meer aandacht heeft voor kinderen, zegt hoogleraar jeugdrecht Mariëlle Bruning, maar de overheid schiet volgens haar nu wel door. „Dit kabinet zegt: als we voldoende aandacht hebben voor jongeren en alle ouders screenen, groeien ze niet op tot criminelen. Dat is een veiligheidsutopie.”

Bij 5 tot 10 procent van de jongeren gaat het mis. Die jongeren zijn vrijwel altijd al bekend bij vrijwillige hulpverlening of bij jeugdbescherming. Om die jongeren moet het gaan, vindt Bruning. Door alle ouders te screenen, alle ouders te helpen opvoeden, zou de overheid een beeld uitdragen dat ouders een toets moeten doen om te zien of ze voldoen aan de verwachtingen van de overheid. „Voor opvoeders is dat een brevet van onvermogen”, zegt Bruning.

Pedagoog Van IJzendoorn denkt daar anders over. Onderzoek van zijn universiteit wees uit dat in 2005 dertig op de duizend kinderen werden mishandeld. Bij zeer laagopgeleide ouders is het risico op kindermishandeling zeven keer zo hoog, bij twee werkloze ouders vijf keer zo hoog. Maar Van IJzendoorn weet ook dat kinderen in alle lagen van de bevolking risico lopen mishandeld te worden. Hij vindt het daarom goed als iedereen in de opvoeding wordt ondersteund. „Ik denk dat alle jonge ouders het geweldig vinden goed te leren kijken naar hun kind met iemand die veel ervaring heeft. ”

Decennialang hielden hulpverleners kwetsbare kinderen met problemen zo lang mogelijk thuis. Uithuisplaatsing deed kinderen geen goed, vonden ze. Incidenten bij pleeggezinnen en in instellingen kregen veel publieke aandacht. Gesloten jeugdinstellingen werden wegbezuinigd.

Nu nemen hulpverleners geen enkel risico meer. Ze willen geen sterfgeval op hun geweten hebben en ze zijn bang voor vervolging, zoals dat bij de voogd van Savanna is gebeurd. Bij twijfel plaatsen ze kinderen sneller onder toezicht.

Dit roept bezorgde reacties op van critici. Moet de overheid niet veel meer tegen die tijdgeest ingaan? Waarom zo hard? Waarom zo negatief? Voorstanders van de nieuwe koers antwoorden: Het gaat te vaak mis. Te veel kinderen kunnen niet veilig opgroeien bij hun eigen ouders.

„We praten niet meer met elkaar over de opvoeding”, vindt Levering. „Daar ligt een taak voor de overheid. Discussie stimuleren.” Bijvoorbeeld: Er eerder iets van zeggen als de kinderen van vrienden zich misdragen. En niet pas nadat ze weggaan verzuchten dat de meubels „nog net” overeind staan. „Opvoeden is moeilijker dan ooit. We moeten het sinds de individualisering allemaal zelf bedenken.”

15 september 2007

Uitgeverij Abraxas|Pedagogiek